- unter
- unter1〈bijvoeglijk naamwoord〉1 onderste ⇒ laagste, lager, benedenste♦voorbeelden:1 die untere Elbe • de Beneden-Elbeder untere Rand • de benedenranddas untere Stockwerk • de benedenverdieping, -etage————————unter2〈bijwoord〉1 onder de ⇒ minder dan, beneden de♦voorbeelden:1 unter zehn (Jahre alt) sein • onder de tien (jaar) zijn————————unter3〈voorzetsel + 3,4〉1 onder ⇒ beneden2 aan ⇒ tegen3 onder ⇒ in, met, op4 tussen ⇒ onder, van5 minder dan ⇒ onder, beneden de6 〈Zuid-Duitsland〉gedurende ⇒ onder, in7 〈verouderd〉op (de datum van) ⇒ de dato♦voorbeelden:1 unter dem Tisch hervorkommen • van onder de tafel te voorschijn komenunter anderem • onder andereunter anderen • onder anderen2 bis unter die Decke • tot aan, tegen het plafond3 unter großer Anstrengung • met veel inspanningunter der Hitze stöhnen • puffen van de hitte4 wer unter den Zuschauern? • wie van de toeschouwers, kijkers?Rosinen unter den Reis mischen • rozijnen door de rijst doen, mengeneiner unter vielen • één van (de) velen5 Kinder unter 6 Jahren • kinderen onder, beneden de 6 jaar〈informeel〉 nicht unter einer Mark • niet voor minder dan één mark6 unter der Woche • door, in de week
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch. 2015.